Het is niet wat het is

Een paar jaar geleden had ik een gesprek met de communicatieafdeling van een waterschap. Er zou een energie- en grondstoffenfabriek worden geopend en het zou leuk zijn als het waterschap daar nieuws mee zouden kunnen maken. Alleen: ze zagen nog niet precies hoe. Of ik daarvoor kon zorgen en hoe ik dat dan voor mij zag? Ik had nog nooit van een energie- en grondstoffenfabriek gehoord, dus ze hadden mijn aandacht gevangen.

Nu had ik nooit zo’n rooskleurig beeld van de waterschappen. Eigenlijk wist ik niet goed wat ze deden. Ik vond ze eerlijk gezegd een beetje suf. Dat kwam misschien wel omdat ze zo weinig zichtbaar waren. Enfin, ze vertelden mij dat het mogelijk was om uit afvalwater en rioolslib energie op te wekken. Daarnaast kunnen ze uit rioolslib allerlei grondstoffen halen voor hergebruik, zoals stikstof, CO2, cellulose (kartonindustrie) en alginaat (verfindustrie). In dit geval ging het om fosfaat dat wordt omgezet in kunstmest. Ik veerde al op, omdat het hier over duurzaamheid (dus geheel passend in de tijdgeest) gaat, maar ook om iets dat nauwelijks bekend is bij het grote publiek.

Ik wilde eerst maar eens een gevoel krijgen bij de wetenschapswereld. Want dat krijg je niet door alleen maar op kantoor te zijn. Ik moest naar buiten! Mannen en vrouwen in overalls. Ze konden er bevlogen over vertellen. We klommen het dak op van een waterzuivering om een mooi overzicht te krijgen van zo’n groot complex. Ik voelde dat ik in het hart van het waterschap stond.

Gaandeweg kreeg ik een heel ander beeld van deze sector. De waterschappen zijn voortvarend bezig met de toekomst door zich te richten op duurzaamheid en klimaatbeleid. Door gesprekken met betrokken aan te gaan kwam er al een oneliner al boven drijven: “Afvalwater is de olie van de 21se eeuw”. Het bleek dat er steeds meer stoffen worden teruggewonnen voor hergebruik.  In deze specifieke fabriek zou fosfaat uit afvalwater worden teruggewonnen. Fosfaat is van levensbelang en over 50-100 jaar raken de natuurlijke vindplaatsen van deze stof uitgeput. Tegelijkertijd kan er zonder deze stof geen gewas groeien. Bovendien hebben we te maken met een groeiende wereldbevolking die gevoed moet worden. Van belang dus om gebruikt fosfaat terug te winnen en te hergebruiken in kunstmest. Hier zat urgentie in én een primeur.

Dit was nieuws, dus ik organiseerde -voor de opening van deze fabriek – een persexcusie voor journalisten op locatie: de rioolwaterzuivering waar rioolslib werd omgezet in fosfaat. De pers kon daar spreken met experts. Het sloeg aan: zowel de landelijke als regionale pers kwam langs.

De moraal van dit verhaal: het is niet wat het is. Vaak zal je dieper in de materie moeten duiken en het onderwerp van diverse kanten moeten belichten om te kijken of er nieuws in zit. Daarnaast is het ook zinvol om van buiten naar binnen te kijken. Weet het grote publiek dit en zou het goed zijn/zou het ons helpen als het publiek dit weet?  Ik denk het wel: al is het alleen al omdat het beeld van waterschappen op die manier kantelt, ze doen ertoe omdat zij op grote schaal bezig zijn aan verduurzaming.

Denk je nu: in mijn organisatie liggen vast ook tal van onderwerpen waar we mee de boer op kunnen gaan, maar ik weet niet wat of waar ik moet beginnen? Of wil jezelf of je medewerkers anders laten kijken naar wat ‘nieuws’ zou kunnen zijn aan de hand van een training? Bel gerust en dan bekijken we samen wat ik voor jullie zou kunnen betekenen.

5 tips om je zenuwen te temmen voor een presentatie

Umberto Tan heeft het, Eva Jinek heeft het en ja hoor: ook Matthijs van Nieuwkerk heeft het. Vorige week gaf ik een presentatietraining en vroeg ik de deelnemers wat hun grote voorbeeld is als het gaat om een goede spreker of presentator. Umberto staat met stip bovenaan. Hij presenteert met zoveel gemak en plezier, dat het lijkt alsof alles vanzelf gaat. Schijn bedriegt. Umberto, maar ook Eva Jinek en Matthijs van Nieuwkerk hebben presenteren moeten leren. En wie zegt dat zij geen last hebben van zenuwen voor een optreden? Zo riep Eva Jinek vorig jaar de hulp in van Jeroen Pauw om haar spreekangst voor interviews de baas te worden. De lol van het presenteren ging er voor haar vanaf. Dat kan toch niet de bedoeling zijn. En ook Matthijs vertelde een tijd geleden in een interview dat hij regelmatig last heeft van hyperventilatie. Toen hij als jong broekie zijn eerste interview moest afnemen voor het Parool kreeg hij het onderweg Spaans benauwd. Hij trok zijn shirt uit en ging in een plantsoen tussen de narcissen liggen. Hij lag daar in de stromende regen en dacht dat zijn laatste uur had geslagen. De politie heeft hem uiteindelijk gevonden en naar huis gebracht. Spreekangst, of eigenlijk angst voor toehoorders, is een normale angst. Ga voor jezelf maar eens na waar je precies bang voor bent als je een presentatie moet houden. Is dat de angst om een black-out te krijgen, het middelpunt te zijn of dat de boodschap niet overkomt? Uiteraard staat of valt een presentatie met een goede voorbereiding, nog los van de inhoud. Een aantal tips en geruststellingen waar je van te voren invloed op uit kunt oefenen:

  • Neem van te voren genoeg tijd om te ontspannen, bijvoorbeeld door een wandeling te maken in de natuur, muziek te luisteren of meditatieoefeningen te doen
  • Doe vlak voor je presentatie een warming-up voor lichaam en stem. Adem diep in door je buik en rek voordat je opgaat de spieren van nek en schouders, maak je mond los, ontspan je stembanden, wiebel met je kaken van links naar rechts
  • Accepteer dat je altijd in bepaalde mate last zult hebben van spanning voor een presentatie. Dat heeft een functie; het houdt je scherp, zodat het een positief effect heeft op je presentatie
  • Denk doelgericht na en sta geen contraproductieve gedachten toe. Wat wil helpen is een focus-zin in gedachten te nemen, een soort mantra: “Ik weet waar ik het over heb” of “Ik kan het”
  • Realiseer je dat het spreken voor een publiek ook leuk kan zijn. Niemand is erop uit om je onderuit te halen. Sterker nog: het zijn aardige en geinteresseerde mensen.

10 tips voor succesvolle perscommunicatie

Laatst las ik dat er in Nederland 15.000 journalisten zijn en maar liefst 150.000 persvoorlichters. Voor elke journalist tien persvoorlichters! Of deze cijfers kloppen weet ik niet, maar dat het nieuwsproces niet altijd even soepel verloopt is bekend. Soms komt dat omdat perscommunicatie in organisaties nog onvoldoende wordt benut. Dat is jammer, want het is een manier voor bedrijven om hun doelstellingen te realiseren. Van belang is te weten wat je wilt bereiken. Is dat een beter imago, een groter maatschappelijk draagvlak, meer goodwill bij het publiek of doodgewoon: de omzet verhogen? Hieronder vertel ik je hoe je de perscommunicatie kunt verbeteren:

  1. Bepaal welke doelstelling je wilt bereiken
  2. Vraag je af welke doelgroep(en) voor jouw organisatie van belang zijn en ga na via welke kanalen/media je hen kunt bereiken. Lezen zij vooral vakbladen of begeven zij zich voornamelijk op social media en kijken zij vooral TV?
  3. Zorg ervoor dat je regelmatig met nieuws naar buiten komt. Bij nieuws gaat het om de bekendmaking van tot nu toe onbekende feiten en gebeurtenissen. Daarnaast moet het actualiteitswaarde hebben: hoe nieuwer het nieuws, hoe aantrekkelijker. Ook niet onbelangrijk: de afwijking van het gangbare speelt een belangrijke rol of iets nieuws is of niet.
  4. Zorg voor een goede persadressenlijst. Richt een persbericht aan personen in plaats van aan organisaties.
  5. Zorg ervoor dat je journalisten leert kennen en weet welke wensen ze hebben, zodat je daar adequaat op kunt inspelen. Het volgen van journalisten op social media kan je hierover informatie verschaffen.
  6. Wees pro-actief: bel regelmatig met journalisten door ze te attenderen op nieuws en ontwikkelingen binnen jouw organisatie of neem na het versturen van een persbericht contact op met de journalist en vraag of er nog behoefte is aan aanvullende informatie
  7. Wees een goede intermediair. Natuurlijk; veel vragen kun je als persvoorlichter zelf beantwoorden. Toch hebben journalisten soms ook de behoefte om met anderen binnen jouw organisatie in contact te komen, omdat zij deskundig zijn op een bepaald gebied.
  8. Zorg ervoor dat je transparant bent: wees open als dat nodig is, ook al krijg je lastige vragen of kritiek
  9. Wees servicegericht: journalisten waarderen het als je behulpzaam, dienstbaar en vriendelijk bent
  10. Wees bereikbaar, ook buiten kantoortijden, of zorg ervoor dat je de journalist altijd op korte termijn terugbelt.

SUCCES!